Gedicht - Trauma
Ineens is het voelbaar
hoe ik de zachte ruimte om mij heen
buitensluit.
Mijn huid dicht naar binnen gekeerd
gesloten.
Afgesneden van de lucht om mij heen
zoekend naar mijn eigen bron van zuurstof
is het koud.
Snakkend naar adem
sluit mijn huid zich meer en meer.
Het ijs neemt toe
en zoals knoppen in het voorjaar openen
sluit de kou mij in en ik,
bevries.
Het leven gaat door
maar ik sta stil,
in een wit, blauw,
ijzige wereld.
Stil.
In een prachtig
ijzig sprookje.
Zoekende
naar de weg door het witte sprookjesbos
waar kristallen als spiegels om mij heen spiegelen
maar ik niet kan zien.
Verblind door het licht van het ijs
keren mijn ogen zich verder naar binnen
en ik
sta vast.
Gesloten voor de wereld om mij heen,
behoeftig naar liefde
een stroom die stroomt,
zo dichtbij
maar zo ver weg
aanreikend
maar ontoegankelijk.
Met een gesloten hart
reis ik verder de wereld in.
Zonder,
er te zijn.
Eenzaam en koud
loop ik door het ijzige bos,
alles is bedekt met een laagje sneeuw
het is zo prachtig rustig wit.
De ijzige wit blauwe gloed
maakt plaats voor warme zacht gele kleuren
als de zon begint te schijnen.
De sneeuw schittert als kristallen
in mijn ijzige wereld
ze betoverd het bos
en doet het leven ontwaken.
Ik ben niet alleen.
Een reetje wandelt rustig en geduldig langs
met haar warm bruin witte vacht,
haar diep donkerbruine ogen
bereiken de mijne.
Ze kijkt mij aan,
ze kijkt mij echt aan
en de stroom van liefde
bereikt mijn ogen.
Een traan vindt haar weg naar buiten
mijn hart geraakt
aangeraakt door een warme
liefdevolle blik.
Ik ben niet alleen.
Zij helpt mij
door het met sneeuw bedekte bos,
mijn voeten volgend
de in het wit gedrukte sporen.
Haar warmte doet mijn hart verwarmen.
Het ijs begint te smelten,
de kou wordt warm
de hardheid wordt zacht
blauw wordt geel,
mijn huid begint weer te openen.
En ik.
Vind mijn weg naar buiten.
Langzaam kan ik weer zijn.
Rachel
Gedicht
Trauma
Ineens is het voelbaar
hoe ik de zachte ruimte om mij heen
buitensluit.
Mijn huid dicht naar binnen gekeerd
gesloten.
Afgesneden van de lucht om mij heen
zoekend naar mijn eigen bron van zuurstof
is het koud.
Snakkend naar adem
sluit mijn huid zich meer en meer.
Het ijs neemt toe
en zoals knoppen in het voorjaar openen
sluit de kou mij in en ik,
bevries.
Het leven gaat door
maar ik sta stil,
in een wit, blauw,
ijzige wereld.
Stil.
In een prachtig
ijzig sprookje.
Zoekende
naar de weg door het witte sprookjesbos
waar kristallen als spiegels om mij heen spiegelen
maar ik niet kan zien.
Verblind door het licht van het ijs
keren mijn ogen zich verder naar binnen
en ik
sta vast.
Gesloten voor de wereld om mij heen,
behoeftig naar liefde
een stroom die stroomt,
zo dichtbij
maar zo ver weg
aanreikend
maar ontoegankelijk.
Met een gesloten hart
reis ik verder de wereld in.
Zonder,
er te zijn.
Eenzaam en koud
loop ik door het ijzige bos,
alles is bedekt met een laagje sneeuw
het is zo prachtig rustig wit.
De ijzige wit blauwe gloed
maakt plaats voor warme zacht gele kleuren
als de zon begint te schijnen.
De sneeuw schittert als kristallen
in mijn ijzige wereld
ze betoverd het bos
en doet het leven ontwaken.
Ik ben niet alleen.
Een reetje wandelt rustig en geduldig langs
met haar warm bruin witte vacht,
haar diep donkerbruine ogen
bereiken de mijne.
Ze kijkt mij aan,
ze kijkt mij echt aan
en de stroom van liefde
bereikt mijn ogen.
Een traan vindt haar weg naar buiten
mijn hart geraakt
aangeraakt door een warme
liefdevolle blik.
Ik ben niet alleen.
Zij helpt mij
door het met sneeuw bedekte bos,
mijn voeten volgend
de in het wit gedrukte sporen.
Haar warmte doet mijn hart verwarmen.
Het ijs begint te smelten,
de kou wordt warm
de hardheid wordt zacht
blauw wordt geel,
mijn huid begint weer te openen.
En ik.
Vind mijn weg naar buiten.
Langzaam kan ik weer zijn.
Rachel

